1. lukken
Uw plan zal zeker lukken.
dat zal lukken; dat zou lukken
Doe je best en het zal je lukken.
Ik hoop dat het zal lukken.
Het zal je niet lukken de piano te tillen.
Holandský slovo „klappen„(lukken) se zobrazí v sadách:
duits kapitel 4 lernbox4