1. verlegen
Ze is nog wel verlegen.
Het ontbreekt haar geenszins aan welwillendheid. Ze is gewoon verlegen.
Nadat ze dat gezegd had, liet Mayu verlegen het hoofd zakken.
Verlegen jongens werden uitgelachen door hun klasgenoten.
Holandský slovo „schüchtern„(verlegen) se zobrazí v sadách:
Persönlichkeitsmerkmale auf Niederländisch