slovník řecký - holandský

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

Να αναφέρω v holandštině:

1. Noemen Noemen


Ze noemen me Bob.
We willen onze dochter Inge noemen.
Ik heb verschrikkelijke haast... om redenen die ik niet kan noemen, antwoordde Dima de vrouw. "Laat me alstublieft gewoon dat pak daar passen."
Hij hield zich niet in om u een stomkop te noemen.