slovník řecký - holandský

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

έπιπλα v holandštině:

1. meubels meubels


Alles wat de prinses omringt is van goud: tafels, stoelen, schotels, bekers en meubels.
In zijn kamer staan veel meubels.
De meubels in dit kantoor zijn zeer modern.
Ik heb nieuwe meubels besteld.

Holandský slovo „έπιπλα„(meubels) se zobrazí v sadách:

Έπιπλα στα ολλανδικά