slovník řecký - holandský

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

λιοντάρι v holandštině:

1. leeuw leeuw


De tanden van een leeuw zijn scherp.
Wie is het sterkst, een tijger of een leeuw?
Ik zie een leeuw.
Een leeuw is sterk.
Geef geen hand aan een leeuw.
Wie durft op een leeuw rijden?
Bij een leeuw blijven is gevaarlijk.