slovník řecký - holandský

ελληνικά - Nederlands, Vlaams

πνεύμα v holandštině:

1. geest geest


De grote vraag, die nooit beantwoord is, en die ik ondanks dertig jaar studie van de vrouwelijke geest nog niet kan beantwoorden, is: "Wat wil een vrouw?"
Ondanks zijn leeftijd was hij nog jong van geest.
In een gezond lichaam huist een gezonde geest.
De geest is gewillig, maar het vlees is zwak.
Hij is wel oud, maar zijn geest is jong.
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Een tevreden geest is meer waard dan grote winst.
De mijnwerker vroeg de geest uit de lamp om een gelukkig leven.
Spijtig! Hij was een goede professor. God zegene zijn geest!
Na wat gepimpel is de geest wat simpel.
Als mensen ziek zijn, zullen ze zich bang en bezorgd voelen. Ze voelen dat ze de geest kunnen zien.
Zalig de armen van geest.