1. vreselijk
Wat een vreselijke rotzooi!
het is vreselijk gezellig; het is vreselijk slecht weer
Er klonk een vreselijk harde piep - de microfoon zong rond.
Mijn puppy is gestorven, en ik ben vreselijk onthutst.
Holandský slovo „awful„(vreselijk) se zobrazí v sadách:
Young sheldon