slovník Angličtina - holandský

English - Nederlands, Vlaams

dish v holandštině:

1. gerecht gerecht


Telkens als hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.
Bevat dit gerecht vlees?

Holandský slovo „dish„(gerecht) se zobrazí v sadách:

Engels hoofdstuk 6
6.5 EASTERN TASTE

2. schotel schotel


De kokkin deed de pasta in een schotel.
Ik versta perfect Italiaans pochte zij, terwijl ze een schotel uit het menu koos. Maar toen het eten opgediend werd, was het helemaal niet wat ze verwacht had.

Holandský slovo „dish„(schotel) se zobrazí v sadách:

Dutch Milestone A1 1