1. vreselijk
Wat een vreselijke rotzooi!
het is vreselijk gezellig; het is vreselijk slecht weer
Er klonk een vreselijk harde piep - de microfoon zong rond.
Mijn puppy is gestorven, en ik ben vreselijk onthutst.
Holandský slovo „horrible„(vreselijk) se zobrazí v sadách:
Top 300 adjectives in Dutch 151-2002000 Most Used Dutch Words (1/2)2. afschuwelijk
Ik heb afschuwelijk gedroomd.