slovník Angličtina - holandský

English - Nederlands, Vlaams

trousers v holandštině:

1. de broek de broek



Holandský slovo „trousers„(de broek) se zobrazí v sadách:

Most common Dutch words 951 - 1000

2. broek broek


Mijn broek is nat.
Zijn moeder stelde voor om de versleten broek te verstellen, maar hij vond die gaten op zijn knieën wel cool.
Deze broek staat mij goed.
Ik heb niets nodig ... alleen een nieuwe broek.
Mijn broer gaf mij een broek.
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Zijn broek wordt elke dag gestreken.
O jee, mijn witte broek! Hij was nieuw.
Hij deed een propere broek aan.

Holandský slovo „trousers„(broek) se zobrazí v sadách:

Kleding in het Engels
unit 3 lesson 1