1. gezegd
Mensen zullen je idee sneller aanvaarden als je hen zegt dat Benjamin Franklin het het eerst gezegd heeft.
Ge hebt haar gezegd dat gij het werk al drie dagen geleden gedaan hadt.
Eerlijk gezegd, zei Dima, "kan ik me niet echt herinneren wie het waren..."
Hem werd gezegd op te staan en dat deed hij.
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
Wat goed bedacht is wordt duidelijk gezegd, en de woorden om het te zeggen komen gemakkelijk.
Er is al veel gezegd over de moeilijkheid om poëzie te vertalen.
Dit gezegd zijnde, moet ik eraan toevoegen dat ik er zelf ook niet helemaal zeker van ben.
Het heeft niks met mij te maken, staat gelijk aan dat ik hier niet hoef te zijn. Daarom ga ik hier weg, ongeacht wat er gezegd zal worden.
Walvissen zijn zoogdieren. Anders gezegd, ze voeden hun jongen met melk.
Ah, nu herinner ik het mij. Ik gebruikte een condoom; iets dat ik zelden, of juister gezegd bijna nooit doe.
Wie de goden liefhebben, die sterft jong, werd in vroeger dagen gezegd.
Een wijze heeft eens gezegd "Als Esperanto een kunstmatige taal is, dan is mijn auto een kunstmatig paard".
Nadat ze dat gezegd had, liet Mayu verlegen het hoofd zakken.
Veel werd gezegd.
Holandský slovo „dicho„(gezegd) se zobrazí v sadách:
Spaans Hoofdstuk 3 en 4