1. schouder
Ze klopte me op de schouder.
Hij legde zijn hand op mijn schouder.
Maak je boekentas a.u.b. wat lichter, haar gewicht zal je schouder doen lijden.
Ik heb pijn in de schouder.
Holandský slovo „olka„(schouder) se zobrazí v sadách:
Lichaamsdelen in het Fins