1. buitenland
Ik wil naar het buitenland.
Wanneer je naar het buitenland gaat, is het nuttig om ten minste een paar beleefdheidsformules te leren in de plaatselijke taal.
Wegens een ziekte kon ik niet naar het buitenland gaan.
Als ik rijk was, zou ik naar het buitenland gaan.
Een paspoort is iets onmisbaars als men naar het buitenland gaat.
Zijn muziek heeft een grote populariteit bereikt in het buitenland.
Toen ik in het buitenland was, heb ik uw oom bezocht.
Ik heb met mijn ouders gesproken over studeren in het buitenland.
Ik zou graag in het buitenland rondreizen zolang de yen sterk is.
Meer en meer bruidsparen gaan naar het buitenland op huwelijksreis.
We moeten deze uit het buitenland aankopen.
Ze praatte lang over haar ervaringen in het buitenland.
Het aantal studenten dat naar het buitenland gaat studeren groeit ieder jaar.
De vorige stoker had iets gedronken dat qua prijs overeenkwam met zijn salaris, en het toverdrankje bracht hem in dat verre buitenland, waar algehele werkeloosheid een synoniem is voor eeuwig geluk.
Naar men zegt, zou zijn vader in het buitenland overleden zijn.
Holandský slovo „a l'étranger„(buitenland) se zobrazí v sadách:
frans hfdst 5 blok f vwo 1