1. uitdoen
Mag ik het licht uitdoen?
Ik doe het licht uit./ Ik zal het licht uitdoen./Ik doe de sjaal uit./ Ik zal de sjaal uitdoen./ Ik probeer de sjaal uit te doen.
Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen.
Holandský slovo „enlever„(uitdoen) se zobrazí v sadách:
Burenkuren - klagen om te zagen - woordjes2. ontvoeren
3. afnemen
Dit medicament zal uw hoofdpijn doen afnemen.
de koorts neemt af; iemand zijn geld afnemen; stof afnemen
Holandský slovo „enlever„(afnemen) se zobrazí v sadách:
Nederlands 2024