1. idee
Dat is het meest absurde idee dat ik ooit heb gehoord.
Mensen zullen je idee sneller aanvaarden als je hen zegt dat Benjamin Franklin het het eerst gezegd heeft.
Wiens idee was dit?
Ooit zal er een tijd komen dat Esperanto, gemeenschappelijk bezit geworden van het hele mensdom, zijn karakter van een idee zal verliezen: dan zal het alleen maar een taal worden, men zal er niet meer om strijden, men zal er enkel nut blijven uit halen.
Ik ben erin geslaagd de leraar mijn idee te laten verstaan.
Het idee dat men met geld om het even wat kan kopen, is fout.
Wat gebeurt er in de grot? Ik ben nieuwsgierig. "Ik heb geen idee."
De idee van een eenvoudige en geruststellende oplossing kwam op.
Ik heb geen idee, ik ben niet zo thuis in dat soort zaken. Dat kun je beter aan die meneer daar vragen.
Is het een goed idee om voormalige hackers aan te werven als beveiligingsspecialisten?
Het is geen goed idee iemand te confronteren met eigen uitspraken die hij zich zelf niet meer kan herinneren.
Wiskunde is als liefhebben - een eenvoudig idee, dat toch ingewikkeld kan worden.
Tussen jou en mij, Toms idee trekt me niet zo aan.
Wij beschouwen allemaal uw idee als onrealiseerbaar.
De vorige persoon aan wie ik mijn idee vertelde, dacht dat ik gestoord was.