1. kijk
Kijk uit!
Kijk in de spiegel... en vind de 7 fouten.
Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.
Kijk eens aan. Wat een geweldige cadeautjes! Wat ben ik blij!
Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.
Dit is de eerste keer dat ik zo'n enge film kijk.
Steeds wanneer ik naar deze foto kijk, herinner ik me die gelukkige dagen op het platteland.
He! Kijk wat ze meegebracht heeft!
Tot kijk.
Neen dank u, ik kijk maar wat.
Weet jij waar mijn sleutel is? Ik zie hem nergens. "Dan kijk je zeker met je neus, want hij ligt gewoon op tafel."
Als ge denkt dat ontwikkeling duur is, kijk dan eens hoeveel onwetendheid kost.
Waar is uw thuis? "Wel kijk daar."
Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet.
Kijk de regenboog! Loof zijn Schepper!
Holandský slovo „regarde„(kijk) se zobrazí v sadách:
H1 en H2 Frans-Nederlands