1. vijf
Ze is vijf jaar.
De hand heeft vijf vingers: duim, wijsvinger, middelvinger, ringvinger en pink.
Onze trein is vijf uur blijven staan wegens een aardbeving.
Volgende maand is het vijf jaar dat hij viool leert spelen.
Volgens artikel twee, paragraaf vijf, is dat verboden.
Op de markt kost zulke kaas maar vijf euro zoveel per kilo.
Er liggen vijf voorwerpen op het dienblad, drie ervan zijn sleutels.
De Chinese regering publiceert dagelijks vijf tot tien berichten in Esperanto op esperanto.china.org.cn.
Ik deed er vijf uur over om het werk af te werken.
Ge moogt weggaan, op voorwaarde dat ge tegen vijf uur terug zijt.
Met vijf tegelijk wierpen ze zich op mij, maar ik heb alle vijf de aanvallers overwonnen.
Een hond sprong in de zetel en bleef daar onbeweeglijk voor vijf minuten.
Per dag krijg ik vijf frank, maar voor vandaag ben ik dubbel betaald, dat is dus tien frank.
Ik heb haar vijf dagen geleden gezien, zei hij.
Maak alsjeblieft vijf kopieën van dit document.
Holandský slovo „öt„(vijf) se zobrazí v sadách:
tőszámnevek HoofdtelwoordenGetallen in het Hongaars