1. wiel
Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.
2. stuur
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.
Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval.
Ik stuur het boek met de post.
Als er nog afwezigen zijn, stuur mij dan a.u.b. hun namen.
Aan het stuur van dit schip staat een hond.
Stuur mij een brief alstublieft.
Holandský slovo „volante„(stuur) se zobrazí v sadách:
Parti di un'auto in olandese