slovník japonský - holandský

日本語, にほんご - Nederlands, Vlaams

ズボン v holandštině:

1. broek broek


Mijn broek is nat.
Zijn moeder stelde voor om de versleten broek te verstellen, maar hij vond die gaten op zijn knieën wel cool.
Deze broek staat mij goed.
Ik heb niets nodig ... alleen een nieuwe broek.
Mijn broer gaf mij een broek.
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Zijn broek wordt elke dag gestreken.
O jee, mijn witte broek! Hij was nieuw.
Hij deed een propere broek aan.

Holandský slovo „ズボン„(broek) se zobrazí v sadách:

Kleding in het Japans