slovník japonský - holandský

日本語, にほんご - Nederlands, Vlaams

焼く v holandštině:

1. Bakken Bakken


bakte. bakten. gebakken
bakken, bakte, gebakken. Grootmoeder bakte heerlijke wafels voor ons. De bakker heeft weer lekker vers brood gebakken.
Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.