1. bibliotheek
De vrouwen staan voor de bibliotheek.
Waar is de bibliotheek?
Wees stil in de bibliotheek, jongens.
We wonen in de buurt van een grote bibliotheek.
Ik zit liever in de bibliotheek te lezen dan dat ik naar huis ga.
Het is verboden te lezen in deze bibliotheek.
Gelieve niet in dit boek uit de bibliotheek te schrijven.
Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
In onze wijk is een grote bibliotheek.
De bibliotheek is naar rechts.
Hij rijdt dikwijls naar de bibliotheek.
In de bibliotheek zijn veel gekken.
Ik las een heel interessant boek in mijn bibliotheek.
Mike kwam om vijf uur in de bibliotheek terug.
De bibliotheek is in het midden van de stad.
Holandský slovo „кітапхана„(bibliotheek) se zobrazí v sadách:
Gebouwen in het Kazachs