1. woorden
Zijn woorden verbaasden mij.
De woordenschat van het Esperanto is de grootste, alhoewel er relatief zeer weinig woorddelen moeten vanbuiten geleerd worden in vergelijking met de woorden van de natuurlijke talen.
Woorden drukken gedachten uit.
Als je nieuwe woorden tegenkomt, moet je ze opzoeken in het woordenboek.
Het geeft een warm gevoel wanneer je in een liedje in een - naar het schijnt! - vreemde taal (Slowaaks, Macedonisch, Sloveens) woorden hoort die je al kent vanaf je kindertijd en zelfs hele stukken van zinnen begrijpt.
We tonen onze gevoelens dikwijls zonder woorden.
Wat goed bedacht is wordt duidelijk gezegd, en de woorden om het te zeggen komen gemakkelijk.
De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.
Je moet zijn woorden niet ernstig nemen, op elk ogenblik is hij iemand anders.
Altijd als ik die dichtbundel zie, denk ik aan u en onze woorden over de dichter.
Een machinevertaalsysteem, dat een tussentaal gebruikt, waarin de woorden zoveel mogelijk éénduidig zijn, heeft meer kans op slagen.
Om een taal beter te gebruiken, en om ze beter te verstaan, moet men nieuwe woorden leren.
Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.
Hippopotomonstrosesquipedaliofobie is een lang woord, hè? "Ja, maar weet je wat het betekent?" "Nee, eigenlijk niet." "Het betekent angst voor lange woorden." "Wat ironisch."
Ik kom woorden te kort om de schoonheid van dit landschap te beschrijven.