slovník latina - holandský

latine - Nederlands, Vlaams

aedificium v holandštině:

1. gebouw gebouw


Dit appartement is groter dan alle andere in dit gebouw.
Op een april zal Nanyo Foods Co Ltd verhuizen naar zijn nieuw gebouw in Yokohama.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Kijk naar dat gebouw.
Dit gebouw is hier al zolang ik mij kan herinneren.
Hij zette zijn auto voor het gebouw.
Het gebouw is op het moment in aanbouw.
Het gebouw is honderd meter hoog.
Ooit bevond zich in dit gebouw een ziekenhuis.
In dit gebouw woont niemand.
Dat is het gebouw waar papa werkt.