slovník litevský - holandský

lietuvių kalba - Nederlands, Vlaams

žiedas v holandštině:

1. ring ring


Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
De ring was nergens te vinden.
Het is uit tussen ons. Geef me mijn ring terug!
Haar verloofde gaf haar een heel grote ring.

2. rotonde rotonde


Toen ik hier pas was komen wonen, was er hier vlakbij een rotonde waarbij je rechts moest voorsorteren om linksaf te slaan. Die was vast door een Belgische aannemer gebouwd.