slovník norský - holandský

Norsk - Nederlands, Vlaams

faktisk v holandštině:

1. werkelijk werkelijk


Ze zingt werkelijk goed.
Haar man drinkt werkelijk als een tempelier.
Werkelijk, mijn vader, het is nog nooit voorgevallen dat ik een overledene heb verkocht.
Ik heb u nooit zien koken. Kunt gij werkelijk iets klaarmaken?
Ik snap werkelijk niet wat er met haar is.

2. inderdaad


Dat is inderdaad onaanvaardbaar.
Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.
Het zou, inderdaad, een vergissing kunnen zijn.