slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

śmieci v holandštině:

1. het afval het afval



2. afval afval


Kraaien doorzoeken dikwijls afval.
Een andere interessante energiebron is de warmte die kan gehaald worden uit radioactief afval.

3. de vuilniszakken de vuilniszakken



4. uitschot uitschot



5. de vuilnis de vuilnis



Holandský slovo „śmieci„(de vuilnis) se zobrazí v sadách:

Sprzątanie po holendersku

6. de prullenbak de prullenbak



Holandský slovo „śmieci„(de prullenbak) se zobrazí v sadách:

Pomieszczenia w mieszkaniu

7. onzin onzin


Uw antwoord is onzin.
Onzin uitkramen.
Hij raakte zo opgewonden dat hij onzin uitkraamde.
Vertel geen onzin!

8. vuilnis vuilnis


De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.

9. het zwerfvuil



Holandský slovo „śmieci„(het zwerfvuil) se zobrazí v sadách:

Wie niet horen wil, moet voelen

10. de troep