1. grijpen
2. pakken
ik pak, jij pakt, wij pakken. Ik pakte. Jullie pakten. Ik heb gepakt
Laten we een bus pakken.
Neem me niet kwalijk maar kunt u voor mij de suiker pakken?
Holandský slovo „chwycić„(pakken) se zobrazí v sadách:
Holenderski słówka które znalazłem