slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

holandia v holandštině:

1. Nederland Nederland


Duitsland grenst aan Nederland.
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
Nergens ter wereld vind je zo'n concentratie van fietsen als in Nederland.
In een land met zoveel water als Nederland moet je goed kunnen zwemmen.
Nederland heeft van alles te bieden qua natuur: duinen, heidevelden, wadden, koraalriffen, mangrovebossen en nog veel meer.
In juni is hij teruggekomen uit Nederland.
Gemiddeld belanden er in Nederland elke dag 1 à 2 jongeren onder de 18 in het ziekenhuis omdat ze te veel hebben gedronken.
In frankrijk zijn aardappelen een groente, in nederland niet.
Nederland is één van de dichtstbevolkte landen ter wereld.

2. de Nederland de Nederland



Holandský slovo „holandia„(de Nederland) se zobrazí v sadách:

Thema 1 van DE OPMAAT

3. Nederland het Nederland het