1. voeden
Wij Japanners voeden ons met rijst.
Men zou een dorp in Afrika kunnen voeden van het geld dat een iPhone-abonnement kost.
Walvissen voeden zich met plankton en kleine vissen.
Ik doe veel moeite om mijn dochter op te voeden.
Holandský slovo „karmić„(voeden) se zobrazí v sadách:
500 czasowników po niderlandzku 351 - 400