slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

niemiły v holandštině:

1. onbeleefd onbeleefd


Het is onbeleefd om met anderen te lachen.
Hij gaf een onbeleefd antwoord.

Holandský slovo „niemiły„(onbeleefd) se zobrazí v sadách:

Cechy osobowości po holendersku

2. onaangenaam


De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.
Een onaangenaam gevoel is nooit goed.