slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

relacja v holandštině:

1. betrekking betrekking


Ik herinner mij het jaar waarin hij een betrekking bekwam.
Waarom heeft men mij geweigerd voor de betrekking?
Door zijn invloed hielp hij haar deze betrekking te krijgen.
Met betrekking tot deze vraag zijn er drie problemen.
Japan heeft diplomatieke betrekking met China

Holandský slovo „relacja„(betrekking) se zobrazí v sadách:

Różne holenderskie
Słówka różne 14

2. de relatie de relatie


Ik heb een zeer goede relatie met mijn schoonouders.

Holandský slovo „relacja„(de relatie) se zobrazí v sadách:

1000 rzeczowników po niderlandzku 401 - 450
Rozdział 12 i 13

3. de verhouding de verhouding



Holandský slovo „relacja„(de verhouding) se zobrazí v sadách:

teksty gosia