1. behandelen
Het is moeilijk voor mij die zaak te behandelen.
Je moet een aangetaste tand laten behandelen.
Ik wil twee problemen behandelen.
Kan je dat thema een beetje uitgebreider behandelen?
Lucy droomt ervan, dierenarts te worden en dieren te behandelen.
Holandský slovo „traktować„(behandelen) se zobrazí v sadách:
500 czasowników po niderlandzku 1 - 50Holenderskie słówka III