slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

ustalony v holandštině:

1. vastgesteld


Zij heeft gewoon een feit vastgesteld.
Hebt ge vastgesteld dat uw buik de laatste tijd wat gezakt is?

Holandský slovo „ustalony„(vastgesteld) se zobrazí v sadách:

sprawy urzędowe

2. gesteld


Ik heb enkele vragen gesteld aan de dokter.
Zoudt ge mij deze vraag gesteld hebben als ik een man was?

3. Vastbesloten


Zij was vastbesloten nooit meer met hem te praten.