1. bestellen
Laten we twee flessen bestellen.
Kunt u een taxi voor me bestellen?
Moet ik een taxi bestellen voor u?
Wilt ge dat we een taxi voor u bestellen?
Bent u nu klaar om te bestellen?
2. de bestelling
Holandský slovo „zamówienie„(de bestelling) se zobrazí v sadách:
1000 rzeczowników po niderlandzku 201 - 250ik heb wat nieuws nodig