1. dieren
Hij houdt van dieren.
Wij zijn anders dan dieren omdat wij kunnen spreken.
Dieren handelen volgens hun instinct.
Welke dieren zijn het meest geschikt als huisdier voor kinderen?
Enkele mensen hebben zeldzame dieren als huisdier.
Laat de dieren uit de kooi vrij.
Op veel gebieden kunnen dieren dingen beter doen dan mensen.
Dieren wonen in het bos.
We kunnen wilde dieren zien liggen in het gras.
Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn gelijker dan andere.
Lucy droomt ervan, dierenarts te worden en dieren te behandelen.
Er zijn veel dieren in het park.
Denk je dat dieren een ziel hebben?
Mensen, honden, vissen en vogels, allemaal zijn het dieren.
De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.
Holandský slovo „zwierzęta„(dieren) se zobrazí v sadách:
od rozrywki do jedzeniaNiderlandzki moduly2. de dieren