slovník portugalský - holandský

português - Nederlands, Vlaams

céu v holandštině:

1. hemel hemel


Lieve hemel, wat een enorme doos!
De hemel is blauw.
Hoe kan ik in de hemel komen?
De gevreesde storm bleef uit, maar de hemel bleef donker en dreigend.
Ho, hemel! riep de moeder uit, "wat zie ik? Haar zuster is de schuld van alles; ik zal haar dat betaald zetten!"
Ik heb heel graag een bewolkte hemel, waarom weet ik zelf niet.
We leven allemaal onder dezelfde hemel, maar onze horizon is verschillend.
Hij hief de ogen ten hemel.
Vannacht ben ik opgewekt, alsof ik gewichtloos in de hemel vlieg.
Goede meisjes gaan naar de hemel, slechte meisjes gaan naar overal.
Hemel en hel bestaan alleen in het menselijk hart.
Onder onze hemel heeft het jaar vier seizoenen.
Het was een prachtige zomer en de hemel was voortdurend blauw.
Het bericht over haar plotse dood kwam als een donderslag bij heldere hemel.
Heldere hemel is niet bang van de bliksem.