slovník portugalský - holandský

português - Nederlands, Vlaams

igual v holandštině:

1. gelijk gelijk


Je mag schrijven in welke taal je maar wilt. Hier op Tatoeba zijn alle talen gelijk.
Diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk.
Je hebt gelijk.
Mij is het allemaal gelijk, wat er met mij zal gebeuren.
gelijk gaan
Een vector is een eenheidsvector als zijn norm gelijk is aan een.
Het heeft niks met mij te maken, staat gelijk aan dat ik hier niet hoef te zijn. Daarom ga ik hier weg, ongeacht wat er gezegd zal worden.
Maar ge hebt volledig gelijk, mijnheer de eerste minister!
Je hebt op dat punt gelijk. Ik vraag me af of ze je zullen begrijpen.
Alle mensen zijn van geboorte vrij en gelijk in waardigheid en in rechten.
De som van de kwadraten van de rechthoekszijden is gelijk aan het kwadraat van de hypotenusa.
Hij helpt gelijk wie die hem om hulp vraagt.
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn gelijker dan andere.
Als het u gelijk is: ik blijf liever thuis.

2. turen turen