1. zak
Hoe heeft u een aktetas in uw zak gekregen?! vroeg de vrouw stomverbaasd.
Een zak met een gat krijg je nooit vol.
Dima stak zijn hand in zijn zak en haalde er een gigantische aktetas uit.
Iemand heeft mijn zak weg genomen.
Stop geen baby in een zak!
Welke zak is van jou?
Hij dreigt met een vinger in de zak.
Wat hebt ge nog meer op zak?
Hij stopte geld in zijn zak.
Zou ik een papieren zak mogen hebben?
Wat is dat in uw zak?
Je moet zaaien naar de zak.
John haalde een sleutel uit zijn zak.
Zij nam een balpen uit haar zak.
Zijn zak is gisteren gestolen.
2. tas
Van wie is deze tas?
Welke tas is van jou?
Deze tas is in geen enkele winkel verkrijgbaar.
Hij dronk een tas thee en vroeg er nog een.
Is dit jouw tas of de zijne?
Geef mij een tas melk alstublieft.
Mag ik een papieren tas?
Breng ons alstublieft twee tassen thee en een tas koffie.
Men heeft mijn tas gestolen.
De jongeman stal haar tas.
Hij draagt een tas op zijn rug.
Wilt ge een tas koffie?
Daarna ging ik daar weg, maar ik kwam er achter dat ik mijn tas vergeten was.
Deze doos is zo groot dat hij niet in mijn tas past.
Mijn tas is te oud. Ik moet een nieuwe kopen.
Holandský slovo „saco„(tas) se zobrazí v sadách:
Nivel A1 Dutch