1. overvaller
2. rover
De rover brak in het huis in om geld te stelen.
3. inbreker
De politiemannen arresteerden de inbreker.
De inbreker brak in het huis onder dekking van de nacht.
Holandský slovo „грабитель„(inbreker) se zobrazí v sadách:
Преступники на голландском