slovník Slovenština - holandský

slovenský jazyk - Nederlands, Vlaams

obeť v holandštině:

1. slachtoffer slachtoffer


Jonge mannen zijn geneigd slachtoffer te worden van hun eigen gretigheid.

2. ongeval ongeval


Zelfs deskundigen begrijpen dit ongelofelijke ongeval niet.
Na het ongeval was ze een hele dag bewusteloos.
Op de radio is er over het ongeval niets gezegd.
Het ongeval gebeurde twee uur geleden.
De politie onderzoekt de oorzaak van het ongeval.
Beeld u een probleem in als het volgende: veronderstel dat de auto van uw broer een ongeval gehad heeft.
Het ongeval is het gevolg van een simpele vergissing.
Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood.
Van daar uit heb ik het ongeval gezien.
Sinds hij gewond is geraakt in een ongeval, kan hij niet meer lopen.
Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.
Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval.
Bij het ongeval zijn geen passagiers omgekomen.
Het was een vreselijk ongeval.
Hij zag het ongeval onderweg naar school.