1. lied
Ze houden van dat lied.
Wanneer ik dit lied hoor, denk ik aan jou en mis ik je.
Laten we dansen op haar lied.
Dit lied is zo ontroerend dat ik er tranen van in mijn ogen krijg.
Hij zong een lied.
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
Dit lied is geschreven door Foster.
Ik kan me de melodie van dat lied niet herinneren.
Daarom klinkt mijn lied droevig.
Gisteren luisterde ik naar een zeer mooi lied.
2. liedje
Kun je dit liedje horen?
Ik hou van het trage ritme van dat liedje.
Laten we het Engelse liedje zingen.
Ik heb dat liedje al gehoord.
Ik wil een liedje zingen.
Het geeft een warm gevoel wanneer je in een liedje in een - naar het schijnt! - vreemde taal (Slowaaks, Macedonisch, Sloveens) woorden hoort die je al kent vanaf je kindertijd en zelfs hele stukken van zinnen begrijpt.
Dat liedje klinkt mij bekend in de oren.
Nadat hij ditmaal twintig seconden lang naar een Arabisch liedje had geluisterd - want als hij tien seconden lang had geluisterd, zou dit een dubbele zin zijn - hoorde Dima eindelijk een bekende stem zeggen: "As-salamoe aleikoem!"
Ik luister naar het nieuwste liedje van Björk.
Dit liedje doet me denken aan thuis.
Nadat hij tien seconden lang naar een Arabisch liedje had geluisterd, hoorde Dima eindelijk een bekende stem zeggen: "As-salamoe aleikoem!"
Als je op de tekst van het liedje let, dan gaat het eigenlijk nergens over.
De titel van dit liedje is "Only You".
Elke keer als ik dat liedje hoor moet ik terugdenken aan mijn dagen in het middelbaar onderwijs.
Ik kan dat liedje maar niet uit mijn hoofd krijgen.
Holandský slovo „şarkı„(liedje) se zobrazí v sadách:
NHA woorden (4-6)