otázka |
odpověď |
začněte se učit
|
|
De ziekte baby geeft aan dat hij pijn heeft. Hij huilt veel.
|
|
|
začněte se učit
|
|
De dokter bepaalt de behandeling van de patiënt.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Je moet je voor de cursus opgeven door middel van dit formulier.
|
|
|
začněte se učit
|
|
opvallen / het viel me op dat Ik was op vakantie in Spanje. Het viel me op dat veell winkels dicht zijn ’s middags.
|
|
|
začněte se učit
|
|
De depressieve vrouw maakt een afspraak met een psycholoog.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Daan is vandaag niet aan alles toegekomen. Hij had geen tijd om boodschappen te doen.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Vergeleken met gisteren is het vandaag mooi weer.
|
|
|
przeniesienie pracy (raport w pracy) začněte se učit
|
|
De verpleegkundige schrijft in haar werkoverdracht belangrijke informatie over de patiënten voor haar collega’s.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Vandaag ging alles goed: er waren geen bijzonderheden.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Mevrouw Mulder is ziek. Haar gezicht is bleek.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Noor is in een goede bui omdat ze vandaag jarig is.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Thomas heeft een speciaal dieet. Hij moet minder zout eten.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Als mijn oma snel opstaat, voelt ze zich vaak duizelig.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Ali gebruikt veel onbeleefde woorden. Ik vind hem erg grof.
|
|
|
začněte se učit
|
|
We moeten de temperatuur van meneer Li goed in de gaten houden, want die moet laag blijven.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Meneer Jansen werkte goed mee toen ik hem aankleedde. We waren snel klaar.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Het meisje schopt tegen de bal met haar linkervoet.
|
|
|
začněte se učit
|
|
De man steunt op zijn wandelstok. Zijn been doet erg pijn.
|
|
|
začněte se učit
|
|
Marisol struikelde over een stuk speelgoed maar viel gelukkig niet.
|
|
|
začněte se učit
|
|
We zitten buiten totdat het donker wordt. Dan gaan we naar binnen.
|
|
|