→ Czasowniki Nieregularne 2 → Začněte se učit / Stáhněte si MP3 karty

otázka		odpověď
wiązać začněte se učit		binden, bond, bonden, heeft gebonden
okazać się začněte se učit		blijken, bleek, bleken, is gebleken
zostać začněte se učit		blijven, bleef, bleven, is gebleven
przerwać začněte se učit		breken, brak, braken, heeft gebroken
wziąć ze sobą začněte se učit		brengen, bracht, brachten, heeft gebracht
zgiąć začněte se učit		buigen, boog, bogen, heeft gebogen
myśleć začněte se učit		denken, dacht, dachten, heeft gedacht
robić začněte se učit		doen, deed, deden, heeft gedaan
nosić začněte se učit		dragen, droeg, droechen, heeft gedragen
pić začněte se učit		drinken, dronk, dronken, heeft gedronken

czasowniki nieregularne 2