czasowniki nieregularne

 0    16 kartičky    paulinkaa1606
stáhnout mp3 Vytisknout hrát zkontrolovat se
 
otázka odpověď
ruszać się
začněte se učit
bewegen/bewoog, bewogen/hebben bewogen
modlić się
začněte se učit
bidden/bad, badden/hebben gebeden
gryźć
začněte se učit
bijten/beet, beten/hebben gebeten
proponować
začněte se učit
bieden/bood, boden/ hebben gebodden
dmuchać
začněte se učit
blazen/blies, bliezen/ hebben geblazen
okazać się
začněte se učit
blijken / bleek, bleken/ zijn gebleken
łamać
začněte se učit
breken/ brak, braken/ hebben, zijn gebroken
przynosič
začněte se učit
brengen/ bracht, brachten/ hebben gebracht
oferować, proponować
začněte se učit
aanbieden/bood aan / heeft aangeboden
wymyślić
začněte se učit
bedenken / bedacht / heeft bedacht
opisać
začněte se učit
beschrijven / beschreven / heeft beschreven
dotyczyć
začněte se učit
betreffen / betrof / heeft betroffen
udowodnić
začněte se učit
bewijzen / bewees / heeft bewezen
posiadać
začněte se učit
hebben / bezat / bezeten
wiązać
začněte se učit
binden / bond / heeft gebonden
zgiać
začněte se učit
buigen / blog / heeft gebogen

Chcete-li přidat komentář, musíte se přihlásit.