De populairste Engelse woorden 1 - 50

 0    50 kartičky    Engnl1000
stáhnout mp3 Vytisknout hrát zkontrolovat se
 
otázka odpověď
you
Are you a teacher?
začněte se učit
jij, je
Ben jij leraar?
I
altijd met een hoofdletter
I love you.
začněte se učit
ik
Ik hou van jij.
the
het bepaalde lidwoord
The dogs sleep on the floor.
začněte se učit
de, het
De honden slapen op de vloer.
to
I'm going to the cinema.
začněte se učit
naar
Ik ga naar de bioscoop.
a
het onbepaalde litwoord; voor een medeklinker
A dog sleeps on the floor.
začněte se učit
een
Een hond slaapt op de vloer.
it
It is my car.
začněte se učit
het
Het is mijn auto.
and
I like singing and dancing.
začněte se učit
en
Ik houd van zingen en dansen.
that
het voegwoord
She told me that she loved me.
začněte se učit
dat
Ze zei me dat ze van mij houdt.
of
One of my sons is an engineer.
začněte se učit
van
Één van mijn zonen is ingenieur.
in
I can't find the keys in my bag.
začněte se učit
in
Ik kan niet de sleutels in mijn tas vinden.
what
What is this?
začněte se učit
wat
Wat is dit?
is
he, she, it
She is tired.
začněte se učit
is
Ze is moe.
me
Do you like me?
začněte se učit
mij, me
Mag je me?
we
We are on holidays now.
začněte se učit
wij, we
We zijn nu op vakantie.
he
He works in the office.
začněte se učit
hij
Hij werkt in het kantoor.
this
This is my best friend.
začněte se učit
dit, deze
of "dat"
Dit is mijn beste vriend.
for
Is this for me?
začněte se učit
voor
Is dit voor mij?
my
My phone is not working.
začněte se učit
mijn, m'n
Mijn telefoon is kapot.
on
The books are on the shelf.
začněte se učit
op
De boeken zijn op de plank.
your
Your boyfriend is really handsome.
začněte se učit
jouw, je
Jouw vriendje is erg knap.
to have
Do you have a bicycle?
začněte se učit
hebben
Heb je een fiets?
to do
What are you doing?
začněte se učit
doen
Wat ben je aan het doen?
no
No, I don't want to go with you.
začněte se učit
nee
Nee, ik wil niet met jouw meegaan.
don't
do + not; imperatief en ontkenning
Don't do that!
začněte se učit
niet
Doe het niet!
are
you, we, they
Are you jealous?
začněte se učit
ben, zijn
Ben je jaloers?
to be
Don't worry, be happy!
začněte se učit
wees
Maak je geen zorgen, wees gelukkig!
not
om een ontkenning te maken
Do not disturb.
začněte se učit
niet
Niet storen.
was
I, he, she, it
She was at home yesterday evening.
začněte se učit
was
Ze was thuis gisteravond.
can
I can't forget him.
začněte se učit
kan, kunnen
Ik kan hem niet vergeten.
to know
I know what you mean.
začněte se učit
weten
Ik weet wat je bedoelt.
with
Can I go with you?
začněte se učit
met
Mag ik met jou gaan?
all
All my friends are nice.
začněte se učit
al, alle
Al mijn vrienden zijn aardig.
but
I want to buy a new phone, but I can't afford it.
začněte se učit
maar
Ik wil een nieuw telefoon kopen maar ik kan me dat niet veroorloven.
here
Do you live here?
začněte se učit
hier
Woon je hier?
there
I work there.
začněte se učit
daar
Ik werk daar.
there is
There's a restaurant next to my house.
začněte se učit
er..., er is
Er is een restaurant naast mijn huis.
they
They are from England.
začněte se učit
zij
derde persoon meervoud
Zij komen uit Engeland.
so
I'm hungry so I'm going to buy a sandwich.
začněte se učit
dus
Ik heb honger dus ik ga een sandwich kopen.
to get
Where did you get it from?
začněte se učit
krijgen
Waarvan heb je het gekregen?
just
een kort moment geleden
He just left.
začněte se učit
net
Hij is net weggegaan.
just
Just a little bit.
začněte se učit
gewoon
Gewoon een beetje.
to go
Where are you going?
začněte se učit
gaan
Waar ga je naartoe?
to like
I like swimming.
začněte se učit
houden van, graag
Ik zwem graag.
up
I went up.
začněte se učit
boven, naar boven
Ik ging naar boven.
to come
We came to help you.
začněte se učit
komen
Wij zijn gekomen om jij te helpen.
right
It's the right answer.
začněte se učit
correct
Het is een correct antwoord.
right
richting
Turn right at the intersection.
začněte se učit
rechts
Sla rechts af op de kruising.
she
She is so beautiful!
začněte se učit
zij, ze
derde persoon enkelvoud
Zij is zo mooi!
him
I bought him a birthday gift.
začněte se učit
hem
Ik heb hem een verjaardagsgeschenk gekocht.
out
Come out!
začněte se učit
uit
Kom eruit toch!

Chcete-li přidat komentář, musíte se přihlásit.