1. horen
hij had op tijd horen te zijn
Er bestaan verschillende manieren om dingen uit te drukken die men van horen zeggen heeft.
Omdat licht sneller reist dan geluid zien we de bliksem voordat we de donder horen.
Kan je mij horen?
bij elkaar horen; hij hoort bij familie; het hoort niet!
Luisteraars achteraan horen de piano niet goed.
Ik was blij haar stem te horen, maar haar eerste zin was: "Ik dacht al dat ge mij vergeten waart."
Hebt ge haar al horen zingen op een podium?
Gisternacht heb ik honden horen huilen.
Zo te horen hebben jullie het wel naar je zin gehad op de kermis.
Hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.
Je stem is op geen enkele manier te horen, gebruik a.u.b. een mikrofoon.
Ik wil niets meer horen van je geklaag.
Een compliment is een klein bericht om uit te spreken, maar groots om te horen.
Je hoeft niet te loeien. Ik kan je zo ook wel horen.
Holandský slovo „hören„(horen) se zobrazí v sadách:
niemiecki jest zdawane fest2. luisteren
Ik ben het beu om naar haar gezaag te luisteren.
Kinderen luisteren graag naar sprookjes.
Kom luisteren naar de radio!
Ik probeerde hem duidelijk te maken dat wij niet verantwoordelijk waren voor zijn fout, maar hij wilde niet luisteren.
Ge hadt naar mij moeten luisteren.
Koko kan zelf geen gesproken taal gebruiken, maar ze houdt ervan naar gesprekken van mensen te luisteren.
Ik heb er genoeg van, altijd naar haar klachten te moeten luisteren.
Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.
Zou je eens niet een andere plaat willen opzetten? We luisteren al gedurende twee uren naar deze hier.
Ik was niet naar de radio aan het luisteren.
Ik zei hem wat te doen maar hij wou niet luisteren.
Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.
Ik denk niet dat ge hem kunt doen luisteren.
Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren.
Waarom zoudt ge niet naar zijn raad luisteren?