1. wees
Wees geliefd.
Wees voorzichtig met wat je wenst.
Maak je geen zorgen, wees gelukkig!
Je bent nog maar aan het begin van je leven, wees niet zo wanhopig!
Een nauwkeuriger onderzoek wees uit dat de schedel verbrijzeld was door een harde slag.
Wees stil in de bibliotheek, jongens.
De leraar wees op de spraakkunstfouten gemaakt door de studenten.
De lerares wees met haar vinger naar mij en vroeg me om met haar mee te komen.
Wees vrolijk! Plaats een uitroepteken op het einde van al je zinnen!
Wees mild in voorspoed en dankbaar in tegenspoed.
Wees voorzichtig bij het openen van het pakje, om het snoepbeertje niet te beschadigen.
Beste kinderen, wees altijd eerlijk!
Het paar besloot een wees te adopteren.
Vrees niet het onverwachte, maar wees erop voorbereid.
De straat is een ijsbaan, wees voorzichtig.
Holandský slovo „orphan„(wees) se zobrazí v sadách:
2000 Most Used Dutch Words (1/2)