1. verkeerd
Je heeft me verkeerd begrepen.
Ouders leren aan hun kinderen dat liegen verkeerd is.
Waar slaat dat nou weer op? Ik toch niks verkeerd gedaan? Waarom loop je me dan uit te schelden?
Zijn talent en intelligentie tentoonspreiden geeft dikwijls een verkeerd resultaat.
Wie het kleine niet leert, doet het grote verkeerd.
Zat ik verkeerd?
Die letters staan allemaal verkeerd om! "Nee, dat hoort zo, dat is Russisch."
Ik denk dat ik een verkeerd nummer heb.
Haar naam was verkeerd gespeld.
Ge waart niet helemaal verkeerd.
Een deel van de kranten stelde het nieuws verkeerd voor.
Ik ben bang dat de dingen verkeerd zullen uitdraaien.
Deze zin is niet verkeerd.
Versta het niet verkeerd: wij beloven niets.
Hij handelde tegen zijn overtuiging in, en daarom handelde hij verkeerd.
Holandský slovo „wrong„(verkeerd) se zobrazí v sadách:
De populairste Engelse woorden 201 - 2502000 Most Used Dutch Words (1/2)CODE+ 1 absolute beginner2. fout
Hij heeft geen fout gemaakt.
Het is moeilijk om goed van fout te onderscheiden.
Mijn fout.
Een grote fout, noemt Micklethwaith het dan ook.
Maak u geen zorgen. Het is een veel voorkomende fout.
Uw antwoord is fout.
Ik verzeker je dat een fout zoals deze nooit meer zal voorkomen.
Het idee dat men met geld om het even wat kan kopen, is fout.
Als u een fout ziet, corrigeer deze dan alstublieft.
Met uitzondering van deze fout is dit een goed verslag.
Haar naam was fout gespeld.
De tragische fout heeft veel mensen getroffen.
Ik probeerde hem duidelijk te maken dat wij niet verantwoordelijk waren voor zijn fout, maar hij wilde niet luisteren.
Voor een onbewuste fout, geen straf.
Heeft hij toegegeven dat hij fout zat?
Holandský slovo „wrong„(fout) se zobrazí v sadách:
Top 300 adjectives in Dutch 1-50Taaltalent 2 Nederlands - Engels hoofdstuk 6unit 3 lesson 1Dutch Milestone A1 13. mis
Ik mis jou.
Wanneer ik dit lied hoor, denk ik aan jou en mis ik je.
Oei! Ik ben mis.
Het lijkt er op dat ge allemaal mis zijt.
Parijs is wel een mis waard.
Is er iets mis met deze televisie?
Niet geschoten is altijd mis.
Er is niets mis met hem.
Ik heb niet alles mis.
Hij heeft het helemaal mis.
Er loopt iets mis in zijn uurwerk.
Ik voel dat er iets mis is.
Was ik mis?
Verbeter mijn spelling als het mis is.
Hij zag in dat hij het mis had.