slovník litevský - holandský

lietuvių kalba - Nederlands, Vlaams

juokinga v holandštině:

1. grappig grappig


Het is niet grappig.
grappig toch?; grapie maken
Zijn hoed zag er heel grappig uit.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Alles is grappig, zolang het met iemand anders gebeurt.

2. vermakelijk vermakelijk


Buitenlanders zijn vermakelijk.

3. belachelijk belachelijk


Zijn verhaal was te belachelijk om door wie ook te worden geloofd.
Belachelijk!