slovník Polský - holandský

język polski - Nederlands, Vlaams

kolidować v holandštině:

1. botsen


Als we zo voortgaan, botsen we nog tegen de muur.
Egoïsten ontmoeten elkaar niet, ze botsen.

2. bemoeien


Hij liet niemand zich met zijn privézaken bemoeien.
Hun ouders bemoeien zich niet met die kinderen.

3. bemoeien zich



Holandský slovo „kolidować„(bemoeien zich) se zobrazí v sadách:

beetje dutch